Afgelopen dinsdag had president Trump een meeting met de CEO’s van grote farmabedrijven waarin hij hen vroeg de prijzen van medicijnen te verlagen. Werden de uitspraken aanvankelijk gezien als een klip en klare bedreiging van de Amerikaanse farmaceutische industrie, de soep wordt nu niet zo heet gegeten. En wel omdat Trump na deze uitspraak nog twee andere deed.
Trump beloofde een versoepeling van de FDA-regels voor de goedkeuring van medicijnen – een klassieke kapitalistische zet. Hij suggereerde daarnaast dat handel de sleutel moest zijn tot prijsverlaging en fulmineerde tegen wat hij ziet als “mondiale prijsbeheersing” die andere landen de VS opleggen.
“Ons handelsbeleid zal buitenlandse ondernemingen dwingen hun deel te betalen”, aldus Trump. “Het is heel oneerlijk wat andere landen ons nu aandoen.”
Het is inmiddels Trumps handelsmerk geworden voor zijn economische slachtofferschap – uitspraken die bij zijn electoraat in goede aarde vallen, waar kapitalisten misselijk van worden en waardoor Amerika weer een stukje opschuift in de richting van een handelsoorlog. Het wordt steeds evidenter dat Trump dreigementen en conflicten met andere landen als belangrijke fiscale instrumenten beschouwt.
En nu probeert hij deze tactieken uit in de farmawereld, een plaats waar ze absoluut niet effectief zullen zijn.
Gast, je maakt mij echt niet bang meer!
Na afloop van Trumps meeting met de farma-CEO's schoot de Nasdaq Biotechnology Index met 3 procent omhoog en beleefde de beurs de beste dag in weken. De index zat wat in mineur sinds Trump na zijn verkiezingsoverwinning tegen de farma-industrie begon te tieren, iets dat investeerders wat kopschuw maakte.
Nu opeens zijn ze minder bezorgd. En terecht. Want minder dan 24 uur na hun meeting hebben de Republikeinen in het Congres hun zorgen weggenomen.
Want zo gaat dat in z'n werk: na Trumps meeting zei voorzitter Greg Walden van de commissie voor Energie en Handel dat de aanpak van dit probleem "hoog op onze agenda staat".
Klinkt goed, althans, dat is de eerste indruk. Tot je leest wat Walden daarna zei. Dan snap je dat "hoog op onze agenda" politieke slang is voor "te zijner tijd".
Los van de FDA-deregulering refereerde Walden niet aan enige concrete wetgeving. Hij zei evenmin meer over de drastische voorstellen van zowel Trump als de Democraten - namelijk om Medicare en Medicaid de prijzen te laten bepalen.
Maar het ergst is nog wel dat Walden zei dat Trump concrete resultaten kan behalen door "alleen al met de farma-CEO's te praten". Volgens Walden kan Trump de machtigste topmannen op aarde verbaal al de stuipen op het lijf jagen.
Dit is een Walden die uitdrukking geeft aan zijn geloof in Trumps "bullebakpreken". En aan het idee dat Trump, net als de grote Amerikaanse hervormer president Theodore Roosevelt, de gave heeft om het publiek en leiders in zowel de VS als in de rest van de wereld ervan te overtuigen te doen wat hij wil.
Die vergelijking gaat alleen mank. Roosevelt combineerde zijn woorden met een jarenlange politieke ervaring, die hij opdeed van politieke knokpartijen in New Yorkse bars aan het begin van de twintigste eeuw tot aan het open riool van de New Yorkse staatsoverheid. Ook beschikte hij over een ongelooflijk intellect - hij schreef zijn eerste boek over maritieme geschiedenis in de collegebanken - en oog voor detail in welke kwestie dan ook.
En belangrijker, Roosevelt was bereid om zijn woorden om te zetten in wetgeving. Als Roosevelt blafte, dan beet hij ook.
Een en al glimlach
Deze CEO's halen hun schouders op over Trumps houding van pestkop op het schoolplein. Ze arriveerden op de vergadering, glimlachten vriendelijk, knikten braaf, spraken over de banen die ze aan het creëren waren, hoorden dat er wat deregulering zat aan te komen en wandelden weer weg. Nog steeds glimlachend.
Geen enkel ander concreet beleid om de medicijnprijzen te drukken werd echter besproken. En zolang dat niet het geval is, kunnen de farmabedrijven met een gerust hart de prijzen met een onbeduidende 10 procent verlagen en daarmee goede sier maken.
De FDA oproepen meer medicijnen goed te keuren om de concurrentie te bevorderen, dat is natuurlijk allemaal leuk en aardig totdat je bedenkt wat deze bedrijven al die jaren hebben gedaan - namelijk, het maken van prijsafspraken.
Eind vorig jaar ging het ministerie van Justitie achter een tiental farmareuzen aan, waaronder EpiPen-fabrikant Mylan, vanwege het kunstmatig hoog houden van de prijzen. Ook de producenten van insuline werden in een 'class action'-rechtszaak van exact hetzelfde beschuldigd. Het is een bedroevende alledaagse praktijk binnen de farmaceutische industrie, maar wel eentje die Capitol Hill nog niet helemaal goed bevat.
Wat de farmareuzen nog meer hebben gedaan en wat de FDA niet kan fixen? Ze hebben zich bij de zorgverzekeraars een weg naar binnen gekocht. Zoals Business Insider overtuigend aantoonde in de casus van Valeant Pharmaceuticals, zijn farmaceutische bedrijven meer dan bereid om grif geld te betalen aan verzekeraars om hun medicijnen maar op hun lijsten te krijgen van medicijnen die ze vergoeden.
Dat betekent dat dure medicijnen waar nauwelijks concurrentie voor is terechtkomen op plekken waar ze werkelijk niets te zoeken hebben - namelijk op de declaratielijsten van de verzekeraars. Deze dure medicijnen zouden in een open en eerlijke markt allang weggeconcurreerd zijn. maar in plaats van 'een natuurlijke dood te sterven', blijven deze medicijnen in leven dankzij het handjeklap binnen een bedorven systeem.
En dat is het probleem - dit systeem. Niet het buitenland, niet de FDA, maar het systeem van de Amerikaanse farma-industrie. Wie dat niet ziet, laat de verkeerde oplossingen op de verkeerde problemen los.
Het grootste probleem van de industrie komt uit haarzelf. Het prijssysteem voor medicijnen is namelijk volkomen ondoorzichtig.
Zou je de opstellers van de vergoedingslijsten en farmabedrijven vragen om duidelijkheid - hoe medicijnen worden geprijsd, wie welk deel krijgt en wie ervoor betaalt - dan zouden ze een weergaloze paniekaanval krijgen.
Het is de intransparantie van de markt waardoor de prijzen zo hoog zijn. Stel je voor dat je het licht aandoet in de badkamer van een jeugdcamping waar het licht 10 jaar lang niet aan is geweest. Zo ongeveer zou het zijn in de farma-industrie.
Wel de bullebak, niet de preek
Trump bewandelt het slappe koord tussen de populist die naar het volk luistert en een corporatist die zijn oor naar het bedrijfsleven laat hangen. Naar mensen zoals hij zelf. Medicijnprijzen is echter typisch een kwestie waar je niet én kool, én geit kunt sparen.
Het is ook een kwestie die ernstige gevolgen kan hebben wanneer Trump kiest voor intimidatie als fiscaal instrument. Dat wil zeggen, wanneer hij andere landen zo onder druk zet dat ze hun prijsregulering opgeven en de Amerikanen betalen wat ze willen hebben. Die landen gaan dat onthouden.
Intimidatie is geen reëel fiscaal instrument, het beperkt de soevereiniteit van andere landen en beledigt hun nationale trots. Het is niet de manier waarop je zaken doet, het is de manier om publiekelijk vernederd te worden omdat de president van Mexico je niet meer wil ontmoeten. Het is de manier om handelsoorlogen mee te beginnen.
Voor alle duidelijkheid: handelsoorlogen zijn weliswaar niet goed voor de farmaceutische industrie, maar misschien nog altijd beter dan prijsverlagingen op de lange termijn of wetgeving die bedrijven tot transparantie dwingt.
Want niets is meer beangstigend dan een Amerikaanse farmaceutische industrie waar opeens het licht aan gaat.